De poging van het Belgische post- en pakjesbedrijf Bpost om zijn Nederlandse collega PostNL over te nemen leidt tot felle reacties.  Daarbij worden grofweg drie soorten argumenten naar voren gebracht: de positie van de Belgische staat, de bedrijfseconomische positie van PostNL en de positie van aandeelhouders van PostNL.

We nemen ze hieronder door:

1) Belgische staat houdt 40 procent van fusiebedrijf Bpost en PostNL

“Eerst en vooral worden wij met 40 procent de grootste aandeelhouder van een veel groter bedrijf. Met 40 procent is er geen enkele beslissing die kan worden genomen zonder dat de Belgische staat het daarmee eens is. Dus eigenlijk behouden wij nog altijd de invloed die we vandaag hebben, maar in een bedrijf dat veel groter is”, zei de Belgische minister van Telecom maandag op de Vlaamse tv-zender VTM.

Die uitspraak is in Nederland niet goed gevallen. Feitelijk zegt de Belgische overheid hier dat het management van een eventueel fusiebedrijf onderhevig wordt aan politieke invloed van één overheid: de Belgische.

De Nederlandse minister van Economische Zaken Henk Kamp noemde vrijdag een bedrijf dat grotendeels in staatshanden is “een stap terug”, aldus persbureau ANP. De Nederlandse staat heeft al jaren geleden afscheid genomen van zijn belang in post- en telecombedrijven en kan dus geen directe invloed meer uitoefenen op PostNL, maar het kabinet heeft wel “serieuze bedenkingen” aldus Kamp.

Econoom Mathijs Bouman wees er woensdag in het Financieele Dagblad (paywall) al op dat eenzijdige Belgische politieke invloed gevolgen kan hebben voor bedrijfsbeslissingen: "Stel dat het nodig blijkt om flink te snijden in het personeelsbestand en dat, voor de toekomst en winstgevendheid van het bedrijf, de hardste klappen in België moeten vallen. Gaat de minister daar dan mee akkoord? Dat lijkt me politieke zelfmoord."

Kortom, de vraag is of het behoud van een substantiële Belgische staatsinvloed bij het post- en pakjesbedrijf niet een recept zou zijn voor knallende ruzies tussen Belgen en Nederlanders, zowel op managementniveau als in de politiek; iets wat de slagvaardigheid van BpostNL niet ten goede zou komen.

2) PostNL: zelfstandig of niet?

Bpost-topman Koen Van Gerven ziet 4 belangrijke redenen waarom het fusiebedrijf beter af zou zijn - zie dit ook dit artikel op Business Insider.

Samen zouden Bpost en PostNL beter op kunnen tegen Europese rivalen zoals Deutsche Post, er kan geïnvesteerd worden in uitbreiding van de pakjesdiensten, de sterkere financiële positie van Bpost is gunstig voor aandeelhouders en er zijn kostenvoordelen te halen die juist kunnen voorkomen dat massa-ontslagen nodig zijn.

PostNL zelf ziet dat anders, zo bleek vrijdag bij een toelichting op de afwijzing van het Belgische overnamebod. Nog afgezien van de ongewenste controle door de Belgische overheid, stelt het management van PostNL dat de zelfstandige strategie die het bedrijf voert, succesvol is. Dat wil zeggen: groei van pakketten en focus op afhandeling van internetshoppen ter compensatie van dalende postvolumes.

Verder vindt de top van PostNL de overnameprijs van 2,5 miljard euro te laag en zijn toezeggingen dat bijvoorbeeld pensioenen van Nederlandse medewerkers van PostNL worden gegarandeerd, te vaag.

3) Beleggers roeren zich

Tot slot is er nog het perspectief van beleggers die winst hopen te maken met hun aandelen PostNL.

Eén van die beleggers is mediamagnaat en miljardair John de Mol. Die heeft een belang van 5 procent in het Nederlandse post- en pakjesbedrijf. De Mol meldde donderdag tegenover het FD, bij monde van zijn beleggingsexpert Frank Botman, dat hij graag ziet dat PostNL en Bpost gaat praten.

Analist Marc Zwartsenburg van ING sprak na het uitbrengen van het bod van een "faire prijs" die Bpost zou bieden, aldus persbureau ANP. De ING-analist ziet de logica van de voorgenomen overname. Zo zouden beide bedrijven hun positie op de pakkettenmarkt in de Benelux kunnen versterken. Verder zou de kennis van PostNL op het gebied van sorteren en distributie benut kunnen worden en kunnen sommige sorteercentra in het grensgebied tussen Nederland en België worden gedeeld.